Elleboogdysplasie hond
Elleboogdysplasie bij een hond is een erfelijke aandoening, waardoor een hond mank kan gaan lopen en pijn heeft. Wanneer u een puppy bij een fokker heeft gekocht, is het een grote teleurstelling wanneer blijkt dat de hond een erfelijke aandoening heeft. U verwacht dat dit niet gebeurt bij een fokker. De behandeling kan hoge kosten met zich meebrengen en daarom wilt u de fokker graag aansprakelijk stellen. In dit artikel leest u wat elleboogdysplasie bij een hond precies is, hoe dit behandelt kan worden en in welke gevallen u de fokker aansprakelijk kunt stellen.
Wat is elleboogdysplasie bij een hond?
Elleboogdysplasie bij een hond is niet één specifieke aandoening, maar een verzamelnaam voor verschillende afwijkingen die een hond aan de ellenboog kan hebben. De ellenbogen van een jonge hond ontwikkelen zich niet goed, waardoor het gewricht misvormd kan raken. Er zijn verschillende soorten elleboogdysplasie bij een hond die zowel licht als ernstig kunnen zijn. Een lichte elleboogdysplasie hoeft niet per se belastend voor een hond te zijn, terwijl ernstige vormen voor veel pijn kunnen zorgen. Elleboogdysplasie zorgt voor moeite met het buigen en strekken van de voorpoten.
De vier soorten elleboogdysplasie
Er zijn vier soorten elleboogdysplasie. Osteochondritis Dissecans (OCD) is een aandoening waarbij een stukje kraakbeen los in het ellebooggewricht ligt, waardoor het bot ontsteekt. Incongruentie betekent dat de ellepijp niet goed aansluit op het spaakbeen, waardoor irritatie van het kraakbeen en botweefsel ontstaat. Los Processus Anconeus (LPA) is een klein botje dat onderdeel van de ellepijp vormt en dat niet goed is vastgegroeid. Dit zorgt voor irritatie aan het kraakbeen. De laatste vorm van elleboogdysplasie is Los Processus Coronoïdeus (LPC). Deze vorm is vergelijkbaar met LPA, maar het gaat om een ander botje dat deels of helemaal is afgebroken.
Is elleboogdysplasie bij honden erfelijk?
Elleboogdysplasie bij een hond treedt vaak op wanneer de pup tussen de vier en twaalf maanden oud is. De aandoening is erfelijk en er zijn hondenrassen die hier extra gevoelig voor zijn. Onder andere bij Rottweilers, Golden Retrievers en Labrador Retrievers komt deze aandoening bovengemiddeld vaak voor. De elleboogdysplasie hoeft niet erfelijk te zijn, maar kan ook veroorzaakt worden door te snelle groei en door wilde bewegingen. Vooral bij reuen komt dit voor, omdat ze zwaarder zijn dan teefjes en hun gewrichten dus sterker belast worden.
Hoe herken ik elleboogdysplasie bij een hond?
Bij uw hond herkent u elleboogdysplasie vooral aan het mank lopen van de hond. Zo kan uw hond moeite hebben om één of beide voorpoten te strekken en heeft hij pijn tijdens het lopen. Dit kan ervoor zorgen dat uw hond minder gaat rennen en minder wil spelen. Deze problemen treden in het eerste levensjaar van de hond op en hebben dus niets met ouderdom te maken. Zeker wanneer uw hond geen zin meer heeft in wandelingen of maar met moeite op kan staan, is het tijd om naar de dierenarts te gaan.
Heeft mijn hond elleboogdysplasie?
Wanneer u elleboogdysplasie bij uw hond vermoedt, is het belangrijk om naar de dierenarts te gaan. De dierenarts kan naar uw verhaal luisteren en een lichamelijk onderzoek uitvoeren. Om zeker te zijn van zijn diagnose maakt de dierenarts röntgenfoto’s van het ellebooggewricht. De meeste vormen van elleboogdysplasie kunnen door middel van röntgenfoto’s worden vastgesteld, maar een los stukje kraakbeen is bijvoorbeeld niet zichtbaar. De dierenarts kan eventueel ook een CT-scan maken of een artroscopie uitvoeren. Bij veel vormen van elleboogdysplasie ontstaat er artrose en dit kan dus duiden op de erfelijke aandoening.
Kan elleboogdysplasie behandeld worden?
Hoe de elleboogdysplasie bij een hond behandeld wordt, hangt af van de ernst van de aandoening. In de meeste gevallen moet de hond geopereerd worden. Wanneer er sprake is van een stukje los kraakbeen, wordt dit verwijderd tijdens een operatie. Bij LPA of LPC worden de losgeraakte fragmenten vastgezet met een schroefje. De hond krijgt meestal pijnstillers mee, die zowel tegen de pijn helpen als de artrose remmen. Elleboogdysplasie kan altijd op een bepaalde manier behandeld worden en wat de beste manier is, hangt af van de vorm van elleboogdysplasie van uw hond.
Wat kan ik doen om elleboogdysplasie te voorkomen?
Een erfelijke aandoening kunt u niet voorkomen, maar u kunt wel stappen ondernemen om de klachten bij uw hond te verminderen. Zo is het belangrijk dat uw hond een gezond gewicht heeft, zodat er geen extra druk op de gewrichten is. Hier draagt gezonde voeding aan bij. Daarnaast helpt een gebalanceerd dieet de hond aan alle benodigde voedingsstoffen. Wanneer uw hond last heeft van elleboogdysplasie is het belangrijk om de lengte van wandelingen aan te passen. Zorg ervoor dat uw hond iedere dag kan bewegen en dat u niet alle beweging op één dag wilt doen.
Hoe weet ik zeker dat een puppy van de fokker geen elleboogdysplasie heeft?
Het is belangrijk om voor een erkende fokker te kiezen. Goede fokkers testen de honden op erfelijke aandoeningen zoals elleboogdysplasie en fokken niet met dieren die hier last van hebben. U kiest dus een puppy van ouders die geen elleboogdysplasie hebben en die hier op getest zijn. Dit betekent niet dat uw puppy de aandoening niet kan krijgen, maar het verkleint de kans enorm. Koop nooit een rashond via het internet of van een onbetrouwbare fokker. U weet dan niet hoe strikt iemand de regels neemt en dan kan het gebeuren dat u een puppy met een erfelijke aandoening koopt.
De fokker aansprakelijk stellen voor schade door erfelijke elleboogdysplasie
Wanneer een fokker op de hoogte had moeten zijn van een erfelijke aandoening, kunt u de fokker hiervoor aansprakelijk stellen. Dit kan inhouden dat de fokker de kosten voor een operatie moet vergoeden en het aankoopbedrag terug moet betalen. Tot zes maanden na de overdracht van de puppy is de fokker aansprakelijk voor gezondheidsproblemen die door zijn toedoen veroorzaakt zijn, zoals erfelijke ziektes. De Hondenjurist kan u helpen om schade te verhalen.